Voor wie een friteuse niet dagelijks gebruikt -en wie doet dat nou?- is het een naar apparaat. Er staat vloeibaar vet in dat telkens ververst moet worden, waarbij het interieur en het mandje gelijk ook van vetresten ontdaan moeten worden. En sinds iemand mij vertelde dat er door het eten van veel frituurwaar in je aderen eenzelfde stroperig aankoeksel ontstaat als op het frituurmandje bezie ik de frituurceremonie met enige argwaan. Als er iets gefrituurd moet worden doe ik het liever in een wok of pan en gooi ik de olie daarna weer weg. Voor aardappelen zijn er alternatieven genoeg, een gasoven met hete lucht bijvoorbeeld.
Inmiddels zijn er ook apparaten die de ovenmethode nabootsen. Olieloos frituren met hete lucht is daarbij het motto, waarbij ‘olieloos’ altijd nog een lepeltje olie betekent.
Pionier luchtfrituren was Tefal met de Actifry (€ 169): een Tefalpan onder plastic deksel, onder het deksel wordt een heteluchtstroom geblazen met de kracht van een verfafbrander. De aardappelstukjes of frieten worden met een draaiende schoep langs de hete lucht gevoerd.
Een of twee jaar later meldde Philips zich op het aanrecht met de Airfryer (€ 199), die zich ook de titel van (vrijwel) olieloos frituurapparaat aanmat. In de Airfryer zitten -behalve de ventilator- geen bewegende delen, de hete lucht wordt aorodynamisch langs de frieten gevoerd.